China wordt vaak gezien als het technisch voorland voor het Westen en dus ook voor Nederland. Maar in hoeverre gaat deze stelling op? Wij spraken met China techwatcher Ed Sander over hoe het land er voorstaat op het gebied van digitale transformatie en wat wij van de Chinezen kunnen leren. “China wil gerespecteerd worden om wat het land doet.”
Lees verder
Sander heeft in het verleden twee jaar in China gewoond en hielp in die tijd een aantal NGO’s met marketing, communicatie, fundraising en het bouwen van websites. In die hoedanigheid kwam hij in aanraking met het Chinese internet en dat is totaal anders dan wij het kennen. “Veel platforms die wij gebruiken, zijn daar geblokkeerd. Dus moet je je verdiepen in bedrijven als Alibaba, JD.com, Sina Weibo en Tencent. Zij maken enorme sprongen in hun ontwikkeling en hebben ons ingehaald. Ze hebben functionaliteiten die wij hier nog niet kennen.”
De vraagt rijst hoe het kan dat China zo snel stappen maakt? Sander: “In het Westen hebben we veel te maken met legacysystemen en werken we vanuit bestaande platforms en structuren. Ook werken wij veel met desktops en laptops. De meeste Chinezen kunnen zich geen desktop of laptop veroorloven en zijn aangewezen op mobiele telefoons. Een bedrijf als Xiaomi is hierop ingesprongen en heeft goedkope telefoons ontwikkeld, met heel goede functionaliteiten. Telefoons waarmee je kunt internetten, social media kunt gebruiken en spullen kunt kopen. Technologieën zijn direct ontwikkeld voor mobiele telefoons en niet, zoals bij ons veelal het geval, eerst voor de desktops en laptops.”
Zo loopt China voorop in het gebruik van gezichts- en spraakherkenning. “Dat zijn dual-use technologieën. Enerzijds gebruikt de Chinese overheid het om de Oeigoeren in de gaten te houden en anderzijds voor betalingen met je mobiele telefoon. Twintig procent van de Chinezen betaalt via gezichtsherkenning. China is ook heel goed in het kijken naar wat er al is aan functionaliteiten en technologieën, en hoe zij het kunnen toepassen. E-commerceplatforms bestonden al, maar zijn geoptimaliseerd door een partij als Alibaba. Veel van de producten die je via hen kunt kopen, komen vaak rechtstreeks vanuit de fabriek. Hierdoor liggen de verkooprijzen veel lager dan wij gewend zijn als we via internet kopen. De supply chain bij ons is veel langer.”
Techbedrijf Tencent is ook een partij die naar bestaande socialmediaplatformen heeft gekeken om de app WeChat te ontwikkelen. “Zij hebben een superapp ontwikkeld wat als het ware een combinatie is van Facebook, Twitter en WhatsApp. Bovendien kun je met WeChat betalen voor diensten en spullen kopen. Zij kijken heel anders aan tegen de materie. Bij Facebook draait het om advertentie-inkomsten. WeChat heeft ook een soort Facebookachtige timeline, maar met relatief weinig reclame. Tencent heeft gezegd dat bij hen de user experience het allerbelangrijkst is. Te veel advertenties is kwalijk voor de gebruikers. Tencent heeft daarom geïnvesteerd in tal van andere internetbedrijven. Via hun app genereren ze traffic richting die bedrijven waarin ze hebben geïnvesteerd en zo stimuleren ze het ecosysteem dat ze zelf hebben gebouwd. De app wordt een soort van distributiecentrum en daaraan verdienen ze. Een dergelijke constructie is bij ons niet denkbaar omwille van wetgeving. Een app als WeChat heeft in China alleen te maken met Chinese wetgeving, waar Facebook zich wereldwijd moet houden aan wetgeving.”
Toch is het zeker niet zo dat het lang leve de lol is voor techbedrijven in China. Ook op het gebied van wetgeving worden grote stappen gezet. “China heeft afgelopen november de Personal Information Protection Law ingevoerd. Dat is wetgeving gemodelleerd op de General Data Protection Regulation, het Europese equivalent van de AVG. Burgers worden nu veel beter beschermd tegen misbruik van hun data door bedrijven. Bedrijven moeten zich houden aan dezelfde regels zoals de GDPR voorschrijft.”
Op het gebied van regulering van algoritmen loopt China zelfs voor ten opzichte van Europa. “In Brussel wordt al jaren gediscussieerd over hoe hiermee omgegaan dient te worden. In China bestaat hier al wetgeving over. De consument moet kunnen zeggen dat zij algoritmes willen uitschakelen bij het gebruik van een app. Ook deepfake wordt al gereguleerd in China. Daar waar wij veel problemen hebben met deepfakes en fake news, wordt er in China gezegd: als jij een deepfake maakt, moet je de toestemming hebben van de persoon waarvan je de deepfake maakt. En elke deepfake moet terug te traceren zijn naar de maker. Die wetgeving gaat veel verder dan wij kennen. De kanttekening is wel dat de communistische partij bepaalt wat fake is, maar er hangen strenge straffen aan. China wil hiermee laten zien: wij gaan jullie voorbij en wij kunnen omgaan met de problemen die jullie in het Westen hebben met de regulering van algoritmes en fake news.”
Volgens de China techwatcher kunnen wij in het Westen leren van het pragmatisme van de Chinezen. Dat schetst hij aan de hand van een voorbeeld. “China zet grote stappen met elektrisch rijden en autonoom rijden gaat ook snel. In Silicon Valley in de Verenigde Staten zijn veel bedrijven die hiermee testen en robottaxi’s hebben rijden. In China gebeurt dat ook en daar wordt vaak net iets anders gekeken tegen de afweging om het wel of niet te gebruiken. Wij vinden dat een autonome auto geen fouten mag maken in het verkeer en als er één aanrijding plaatsvindt, is het product niet goed genoeg. China ziet het anders. Als er een mens achter het stuur zit, hoeveel ongelukken vinden er dan plaats? En doet de autonome auto het niet beter? Wat blijkt is dat de autonome auto het vaak beter doet en daarom zie je dat ze in China al rijden. Meestal op industrieterreinen en het zijn nog pilots, maar China loopt ook hierin voorop.”
China zet dus grote stappen in de digitale transformatie, maar heeft ook te maken met beperkingen. “De beste software engineers en AI-experts komen uit Europa en met name de Verenigde Staten. Zij lopen ook voorop in het aantal papers dat wordt gepubliceerd en het aantal nuttige patenten. Om die reden stuurt China veel studenten naar de VS. Om kennis op te doen en te leren. Zij worden daardoor kritischer en leren creatiever denken dan op een gemiddelde universiteit in China. Die kennis nemen ze vervolgens weer mee naar huis en geven ze mee aan hun eigen bevolking. Daarbij komt nog dat de overheid veel investeert in research en development.”
“Je hoort wel eens dat China de grootste wereldmacht wil worden, maar ik denk in alle eerlijkheid dat dat ze niet veel kan schelen”, vervolgt Sander. “Als ze worden gerespecteerd om wat ze doen en op hetzelfde niveau komen te staan met de westerse landen, vinden ze het al prima.”
China moet een eerlijke kans krijgen om te laten zien waartoe het in staat is, vindt Sander. “Maar het moet het spel ook spelen via de internationale regels. Geen diefstal van technologie en respect voor intellectueel eigendom. Wetgeving over intellectueel eigendom neemt grote sprongen in China. Te meer omdat het meer intellectuele eigendom aan het produceren is en ze willen niet dat andere landen het van ze stelen. China komt in een fase dat zaken die voor ons al belangrijk waren, zoals mededinging en privacy, nu ook voor hen belangrijk worden. Zo kruipen ze steeds dichter en dichter naar het Westen toe en streven ons op sommige vlakken al voorbij.”