Lees verder
De Software Improvement Group (SIG) helpt organisaties met hun digitale transformaties door hun software te analyseren, maar het bedrijf onderging zelf ook een metamorfose. CEO Pien Oosterman en CTO Wouter Knigge over de overgang van een consultancy- naar een productenbedrijf. “Dit geeft meer en meer een andere flow in de onderneming.”
Als ze moeten inschatten hoe de verdeling is tussen consultancy en het platform genaamd Sigrid, dan is het veertig versus zestig procent. SIG gebruikt Sigrid om de bouwkwaliteit van bedrijfssoftware te meten en te monitoren. Oosterman zegt over het bedrijfsmodel: “Wij ondersteunen organisaties bij hun digitale transformatie. Dat doen wij al jaren. We proberen hen van bit tot boardroom, dus van de ontwikkelaar tot aan de CIO, van de juiste inzichten te voorzien zodat ze zelf betere keuzes kunnen maken. Daarbij geven we adviezen, maar we bouwen zelf niet. We zijn erg gehecht aan onze onafhankelijkheid.” Knigge: “Waar we, gechargeerd gezegd, vroeger een consultant een laptop gaven, bij de klant lieten kijken, een rapport opleverden en weer verder gingen, doen we dat nu ook wel, maar minder vaak. In die tijd was ons eigen ICT-landschap, vanuit een ICT-bril bekeken, vrij eenvoudig en vooral ondersteunend bij die werkzaamheden.”
Het verschil zit in het platform Sigrid. Met dat platform wordt de architectuur, de bouwkwaliteit van bedrijfssoftware gemeten en gemonitord. Oosterman: “Zo’n platform is waardevol, inzichtelijk en schaalbaar voor de landen waar we werken. Bij zo’n platform gaan de kosten voor de baten uit. Je moet aan software engineering doen om continu het platform up-to-date te houden en te verbeteren op de punten waarop het platform software bij klanten meet en controleert. Onze missie is om bij te dragen aan een stabiele wereld met zoveel mogelijk gezonde software. Je kunt er als organisatie namelijk voor zorgen dat je problemen in het schrijven van de code voor bent en je kunt in de architectuur al rekening houden met de kwaliteit van het ICT-landschap. We willen systemen, het liefst vanaf het begin al, zo betrouwbaar, veilig en ‘goed’ mogelijk krijgen. Het platform scant de kwaliteit op een aantal dimensies zoals verouderde bibliotheken, beveiligingsrisico’s en overbodig geworden code.”
Knigge komt met een aantal voorbeelden van momenten waarop dergelijk inzicht handig is. “Bijvoorbeeld als je een ander bedrijf wilt overnemen. Hoeveel is de software waard en wat zou er aan reparatiewerkzaamheden moeten gebeuren? Of de vraag: Hoe schaalbaar is de software eigenlijk als we willen groeien? Hoeveel meer gebruikers kun je toevoegen?” Oosterman: “Eén van de problemen die wij daarbij vaak tegenkomen is dat in de loop der jaren een hoop technische schuld is opgebouwd. Regelmatig wordt er veel druk gezet op softwareontwikkelaars om vooral zo snel mogelijk of zo mooi mogelijk aan de voorkant een applicatie op te leveren, waarbij de software vervolgens aan de achterkant broddelwerk lijkt. Niet veilig, niet schaalbaar en niet betrouwbaar. Dat is zonde, omdat het uiteindelijk je innovatief vermogen als bedrijf schaadt.”
Knigge: “Eigenlijk biedt het platform een soort MRI-scan om te kijken wat het probleem is. Alhoewel de noemer MRI-scan de lading niet helemaal dekt. Een MRI-scan doe je eenmalig. Dit gaat om continue monitoring. We pluggen daarbij in op de hartslag van de software bij de klant. Direct in de CI/CD-pipeline, maar met het doel om overkoepelend op portfolioniveau beslissingen te ondersteunen.” CI staat daarbij voor Continuous Integration: het continu en automatisch integreren en testen van code-aanpassingen. CD staat voor Continuous Delivery: het continu en automatisch opleveren van software aanpassingen naar test- en productie-omgevingen. Knigge: “Uit de scan komen soms kritieke problemen waar je dieper op in wilt duiken en waar je meer interpretatie over nodig hebt. Dan volgen consultants van ons dat op, bijvoorbeeld met een specifieke scan op een onderwerp. Uiteindelijk willen we de digitale assets van een onderneming verbeteren.”
Knigge trekt een vergelijking met de boekhouding waar de accountant een controle op doet. “In analogie daarmee zou je dat ook in de ICT-wereld moeten hebben. De meeste bedrijven hebben dat niet. En dan heb je op vrij basale vragen geen antwoord. Denk aan: Hoeveel code heb je? Waar heb je de software en de code staan? In welke code-repositories? Is deze fit for purpose? Zijn we met die code en de werking van de software wel compliant aan wet- en regelgeving zoals die over privacy? Al deze zaken zijn vaak niet op orde en ik verwacht dat dat in de toekomst alleen maar erger wordt. De steeds krapper wordende arbeidsmarkt waardoor ICT-deskundigen moeilijk zijn te krijgen, is daarbij een extra complexiteit. Je IT-landschap achteraf herstellen vraagt veel meer mankracht dan het gelijk goed doen. Daarnaast is er een voorliefde om aan te haken bij nieuwe technologieën, maar vaak zonder de oude op te ruimen. Terwijl je dat wel moet doen. Om een vergelijk te trekken: op een gegeven moment werden de kosten voor het onderhoud van de Space Shuttle zo hoog dat een zeer groot deel van het budget van de NASA daarheen ging. Door te stoppen met de Space Shuttle maakten ze geld vrij voor nieuwe initiatieven zoals de missie naar Mars. Diezelfde uitdaging komt eraan in veel van de bedrijfstakken om ons heen.”
Oosterman noemt verschillende transformatiescenario’s als er ruimte is voor verbetering. “Eén van de mogelijkheden is legacy modernisering. Dit is meer dan lift and shift. Hoe breng ik de software naar de cloud maar verzeker ik ook dat ik van de voordelen van de cloud gebruik kan maken. Oftewel: hoe stel ik de applicatie in staat gebruik te maken van de schaalvoordelen die worden geboden. Daar doen we ook assessments op. Hoeveel kost het om deze applicaties te moderniseren?”
Het platform Sigrid is een maatwerkoplossing. Knigge: “We kennen daarom een eigen software development-team dat min of meer losstaat van onze ICT-organisatie die ervoor zorgt dat al onze collega’s goed hun werk kunnen doen. Bij deze laatste tak van sport maken we vooral gebruik van standaardoplossingen die er in de markt te koop zijn. Maar we meten die wel door met ons eigen platform. De interne applicaties gingen voor de coronacrisis al allemaal naar de cloud. Zo maakte SIG een overstap naar Unit4 en Microsoft Dynamics en recent weer de overstap naar Financial Force om de integratievoordelen met Salesforce te behalen.” Knigge vertelt: “Al onze spullen draaiden al in de cloud voordat we in de coronatijd thuis kwamen te zitten en ik een two pager moest maken om die overgang naar de thuissituatie uit te leggen. De stap naar honderd procent online was voor ons eigenlijk niet moeilijk. We hadden de volledige ondersteuning al klaar staan, maar werkten uit gewoonte nog veel op kantoor.”
Al met al concludeert Oosterman dat ‘haar’ bedrijf van fixed price meer en meer naar abonnementsmodellen gaat. “Dat betekent vaker voorfinancieren om de ontwikkeling van ons platform, ons product, naar een nog hoger plan te tillen. Dat doen we continu op een agile manier. Dus vragen we aan onze klanten wat hem of haar het meeste irriteert of blij maakt en brengen daarmee onze ontwikkelaars maximaal in stelling.” Tot slot komt Oosterman op datagedreven werken. “Hoe je dat als CEO mogelijk maakt? Vooral door de juiste vragen te stellen. Je moet als leider je team bevragen op plannen, data en aannames. Waar komen deze vandaan? Door naar de facts te vragen gaan mensen meer behoefte voelen om ze te verzamelen en te analyseren. Uiteindelijk komt dat de besluitvorming ten goede. Dat is binnen SIG de situatie en dat is ook waar we onze klanten van proberen te overtuigen.”